Toets REKENEN
4de leerjaar
Getallen:
- getallendictee
- getallen vergelijken >, <, =
- getallen rangschikken van groot naar klein en omgekeerd
- getallenassen aanvullen
- de twee vorige en volgende getallen schrijven
- het vorige D, H en T geven
- het volgende D, H en T geven
- het dichtsbijzijnde H of D omkringen
- getallen noteren / analyseren (3450 = 3D 4H 5T)
- de waarde van een cijfer in een getal noteren (de waarde van 3 in 31 = 3T of 30)
- getallen aanduiden als rangorde, hoeveelheid, maatgetal of code
Meten:
- 1 kg of 1/2 kg aanvullen
- 1 l of 1/2 l aanvullen
- zinnen aanvullen met de passende maateenheid: kg, g, m, cm, l, dl, cl
- aanduiden hoe je bepaalde voorwerpen/inhouden meet: vouwmeter, wijzerklok, weegschaal, maatbeker, meetlat...
- een bedrag betalen met zo weinig mogelijk munten en biljetten
- passend teruggeven op een bedrag met zo weinig mogelijk munten
- de maatgetallen omkringen op de gegeven munten / biljetten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten